Broekje

’t Is misschien om te lachen. Ik weet het niet goed. Misschien huil ik er liever mee. Maar wat ik wel weet, is dit:

Flashback ongeveer anderhalf jaar geleden tijdens de zoektocht naar een hond. Ik wilde een golden, of iets wat in die buurt kwam (ok nee, who am I kidding, ik wilde echt geen labrador. Ik wilde een golden, punt. Een rosse.) We twijfelden even over een reu of een teef, maar gezien Janice een heilige schrik heeft van piemels en alles wat erop lijkt (hot dog worstjes lukken overigens nog net) leek het me veiliger om voor een teef te gaan. Mede ook omdat die doorgaans een beetje kleiner zijn. En dus optioneel handiger.

Toen we aan dat nieuwe avontuur begonnen waren we af en toe wel wat bang. Van de opvoeding en van het haarverlies, maar ook vooral van de geur. We wilden geen mensen worden die continu naar hond zouden ruiken of waar je als bezoeker het huis binnen wandelde en je neus al van mijlenver dacht; “oh, hier woont denkelijk wel een dikke haarbal.” Al onze zorgen werden vrij snel van de kaart geveegd: Jos ruikt niet naar hond en ons huis al helemaal niet. Vreugdedansjes van onze neushaartjes: check.

Flashforward één jaar na verwelkoming van ons nieuw gezinslid. We hebben er lang op gewacht. Soms met de nodige ‘zou het?’ of ‘het is ECHT zo ver nu, ik weet het zeker’, maar dat was altijd een leugen. De rosse tricked us every time. Tot nu. Tot we na een jaar en drie weken kleine, bruine bloedvlekken at random op onze vloer vonden. Ik wist niet goed wat ik moest denken of zeggen. Ik weet nog toen ik mijn regels voor de eerste keer kreeg mijn moeder enthousiast ‘proficiat!’ zei. Ik vond dat toen heel erg misplaatst en wilde liever huilen dan trots zijn. (Side note: toen mijn moeder nu Jos nog een keertje zag, zei ze ook ‘proficiat’. Ook misplaatst, maar dit keer moest ik wel lachen. Misschien niet om de juiste redenen, maar bon.)

Het voorbije jaar hebben we veel verhalen gehoord van andere hondenbaasjes. Over loopse teven. Dat de reuen hen al van ver zouden ruiken. Dat de teven wild zouden worden. Onhandelbaar. Dat ze niet meer zouden luisteren. Drie weken depressief in hun mand zouden liggen. Niet meer los konden lopen. Niet meer naar de hondenschool zouden kunnen of de jacht. Niet meer wilden werken. Niet meer zouden eten. Dat de teef op een gegeven moment niets liever zou willen dan gedekt worden (say what? My little baby? Seksueel actief? Come again?)

Kijk. Ik begreep het allemaal wel. Ik was zelfs op het ergste voorbereid. Maar HOLY MOTHER OF *** – niemand zei me in dat hele puppy-jaar dat Janice en ik na welgeteld anderhalve week loopsheid bijna gingen kotsen wanneer we in haar buurt kwamen. De geur was letterlijk om je laatste diner mee uit te braken. Ik zag ze ook even niet meer graag, die puppy die geen puppy meer was. Wanneer ze triomfantelijk sloffend naar ons toe kwam, ging ik al zuchten en wilde ik haar het liefst buiten kegelen, ver weg van mezelf en mijn neus. En hoe subtiel ik ook was, ze had wel degelijk door dat ik niet meer mijn lieve, oprechte zelf was. En dat maakte haar zo mogelijks nòg aanhankelijker en volgzamer (gréat. Net wat je dan nodig hebt, he. Een loopse teef die met haar achterwerk 12 uur per dag vlak onder je neus komt liggen onder het mom ‘als ik dichter bij de baas kom is ze vast weer fan van mij’ enzo. Not.)

Ik schaam me diep, maar ik heb haar zelfs meegenomen naar de dierenarts. Eigenlijk om gewoon een som geld te betalen en te vragen; “ruik aan dit dier en vertel me: is dit nog normaal of vreet een infectie haar van binnenuit op en ruikt ze daarom naar rottende vis?”
Het antwoord zal me altijd bij blijven: de dierenarts snoof, lachte even, keek me toen aan en zei; “dat is, helaas, ik weet het, de exacte geur van een loopse golden”. Dit was ongeveer het moment dat ik een zenuwinzinking kreeg. Wààrom waren we niet gezegend met een loopse teef die naar viooltjes en madeliefjes rook?

Vanaf toen geloofde ik echt dat reuen haar al van ver roken en gek werden: zelfs wij werden er gek vanop een afstandje. Zelfs Jos werd gek van zichzelf continu schoon te moeten houden. De schaarse enkele druppels bloed op de vloer namen we er in het begin met plezier bij. We dachten na een week zelfs; “oh, als het dit maar is”. Tot we anderhalve week verder waren, ons huis zò hard stonk en er een doolhof van bloedvegen op de vloer te vinden waren. Doe daar nog wat hondenkots bij op het gloednieuwe, linnen gordijn (how?!) wanneer je ’s morgens je bed uitrolt en ik kan je verzekeren dat je geen gat in de lucht springt als dat het eerste is wat je ziet om 7 uur in de ochtend.

En toen deden we iets wat we nooit hadden gedacht te doen: we kochten een broekje, gooiden er een klein maandverband in (inclusief vleugeltjes! Haha!) en deden onze hond dus een broek aan voor loopse teven. We waren er niet trots op en dachten echt dat we ‘de natuur zijn gang gingen laten gaan’ maar zijn uiteindelijk blijkbaar gezwicht. Oeps.

En toen gebeurde er na de introducering van ‘hét broekje’ iets wat we niet voor mogelijk hielden: Jos werd rustig. De geur was weg (enfin, hij was er ongetwijfeld nog, maar we roken hem niet meer. HALLELUJAH). De bloedsporen waren weg. We zagen onze hond terug graag. Ons huis rook weer naar een vleugje limoengras en ik deed zelfs een real-life vreugdedansje.

Wat. Een. Feest.

We zijn na vier weken ongeveer aan het einde van die loopsheid (dénk ik?) en we zijn weer wat wijzer: niet elke hond is hetzelfde. Sommige loopse teven ruiken wel naar viooltjes en lavendel. En wij hadden bijvoorbeeld zeven dagen lang een overactief schepsel dat continu wilde werken en trainen (leuk, zo met deadlines als zelfstandige en een hond die elke seconde met een speelgoedje tegen je heup zit te porren). En op dag acht sloeg ze volledig om en was onze kleine sloerie enkel nog maar zielig en depressief. Zelfs een dummy of een balletje kon haar niet bekoren. We wijten dat aan een beetje liefdesverdriet omdat ze tijdens het wandelen naar elke reu lonkte zonder succes (sorry, rosse. Maar wij vinden dat we nog niet klaar zijn om oma te worden. Of een dozijn piepende puppy’s op te voeden.)

Maar wat we dus wél weten is dit: LANG LEVE BROEKJES.
(Hierbij ook wat foto’s van broekje en van een Sint-avond. Eigenlijk gewoon om de aandacht weg te halen van Jos en haar belachelijke outfit waar we ons voor schamen. You’re welcome!)

Ps: Als je denkt dat we overdrijven nodigen we je wel een keertje uit binnen 6 à 8 maanden. En neem een wasknijper mee wanneer je komt.