Puppyspam

Wanneer de puppyspam jullie begint te vervelen, stel ik voor dat we hier stoppen met interactie via deze blog, jij en ik. Ik zou immers graag schrijven over andere dingen. Het plaatsen van wondermooie plinten in de studio bijvoorbeeld (ik schilderde daar overigens wel de houten vloer in alle impulsiviteit op 31 december wit. Oeps.) Of hoe het schilderen van de trap zou vorderen. Misschien zelfs over waar onze kaders aan de muur zullen gaan hangen. Dat zou eens tof zijn. Kaders ophangen. Of eindelijk dat tapijt integreren in ons interieur zodat het geheel wat gezelliger kan worden (sidenote: zindelijkheidstraining. What am I thinking.)

Helaas zijn dat allemaal dingen die we uitstellen: elke dag staat in teken van eindelijk werken én tegelijk puppy blij houden. Ik besef momenteel vooral dat ons leven een beetje on hold staat. Het valt af en toe zwaarder dan gedacht om te leven met drie (waarvan één onzindelijk exemplaar) ipv twee. En laten we eerlijk zijn: leven met twee was soms al serieus moeilijk. Wanneer we de tijd vinden om iets te doen naast het werk, geef ik eigenlijk gewoon ruimte om mijn hoofdpijn te laten doorkomen en in de zetel te gaan hangen. Het enige wat ik dan lijk te doen, is naar buiten staren (ook niet slecht, heb ik lang niet kunnen doen dus best eens fijn ter afwisseling) of zappen op de tv en hopen dat mijn stem eens terug wil komen (ik denk dat die eindelijk wat bijslaapt gezien ik het zelf niet doe). 

Het leven delen met worm is natuurlijk niet altijd onaangenaam: we zouden haar niet meer kunnen missen. Ik had tot vorige week het idee dat elke dag een beetje beter ging. Ze slaapt flink door ’s nachts in de bench en ’s morgens wacht ze tot de wekker boven gaat en besluit ze dan dat ze NU uit de bench moet. Haar blaas heeft ze nog niet onder controle. Jammer gegeven, vooral als er bezoek komt. Want een puppy is leuk, schattig en fantastisch, dus wat vertroeteling is noodzakelijk. Naast een oncontroleerbare blaas heeft Jos ook een oncontroleerbare sociale factor tegenover mensen. Wanneer ze haar dus aandacht geven, is ze door het dolle heen en vergeet ze even haar blaasspieren aan te spannen. Resultaat: lustig kwispelen in een grote plas die dus alle kanten opzweept (héél leuk, echt waar). Ik probeer haar altijd even buiten te zetten voor het volk arriveert. Jammer genoeg helpt dat niet, want hoe leeg ze haar blaas ook plaste, ze bewaarde àltijd wel wat druppels voor speciale momenten binnen (that’s right.)

Die speciale momenten kwamen ook op de eerste keer hondenschool, toen Jos als kleine worm van 10 weken los tussen het groter geschut van 15 weken liep. Waar ik dacht dat ze sociaal was, ging ze nu tussen mijn voeten zitten. Wanneer er een hond in haar buurt kwam, piepte en jankte ze luid, gevolgd door een ontsnappingspoging. Het gegeven werd nog erger toen ik effectief met een puppy van 10 weken (die nog niét aan de lijn kan lopen) moest slalommen tussen alle honden waar ze bang voor was. Volgens de trainer zag ik mijn hond ook te graag, gezien ik niet genoeg snokte aan de lijn. Hij nam de lijn over, gaf er een flinke snok aan, porde in de flank van Jos tot ze jankte en zei toen; “zo moet je dat doen”. Een half uur later lag Jos op het veld te slapen. Op mijn voeten. In de modder. We kwamen beiden onderkoeld thuis. Terwijl ze op de grond op mijn schoot kroop en meteen weer in slaap viel, maakte Janice lunch. Op die mooie zondag werd ik boos op de wereld en kozen we een andere hondenschool: ééntje waar we ons thuis voelden en Jos op fatsoenlijke, vriendelijk maar kordate manier de tijd kreeg om te wennen aan alles.

Waar we blij waren dat de blaasontsteking van bij kerstavond (geweetwel; die ééne dag dat we voor 8 man moesten koken en worm besloot dat 22 keer plassen in 10 minuten écht nodig was) weg was, kregen we twee dagen later een klap in ons gezicht toen de antibioticakuur afgelopen was en ze plots weer al jankend ging zitten. Blaasontsteking deluxe dus. Mil-jaar. Alle hens aan dek. Zo kwam het dat ik ’s morgens voor de eerste keer in mijn leven met een soeplepel onder het gat van mijn hond hing. Om urine op te vangen. Ik kan niet genoeg zeggen hoe blij ik élke dag weer ben dat wij geen buren hebben en ze mij al die belachelijke dingen dus niet zien doen om 7 uur in de ochtend.

Drie dagen later hoorden we van het labo dat de worm een ernstige infectie had van de E. coli-bacterie. Vanaf toen mocht ze plots niet meer naar buiten tenzij voor een snelle plas (veertig keer per dag dus, ahja, ze heeft een blaasontsteking) en moest ze voldoende rusten want stress was uit den boze. Mijn mond viel open en we sputterden hevig tegen bij de dierenarts; “ja maar, we moesten echt nog naar de betere hondenschool deze week, haar socialisatieperiode is bijna voorbij” of “ja, maar, we gingen winkelen vandaag!” en “ja, maar, we gingen net ‘volg’ aanleren” en ook “maar we willen haar netjes leren wandelen buiten!”. We werden de mond gesnoerd door “een hond mag een waarde van 25 inzake bloed in haar urine hebben. Jullie hond heeft een waarde van 800, gepaard met etter. Als ze niet binnen blijft, kruipt de bacterie naar haar nieren en dan is er permanente nierschade. Ik neem liever geen nier weg bij een pup.”

Slik. Veel vloeken. Niet enkel binnensmonds, maar ook voluit. Ik was ontredderd. Toen pas besefte ik dat ik de perfectionist in mezelf rechtstreeks katapulteerde naar Jos: ze moest en zou zo snel mogelijk dingen kunnen. Alles kunnen. Ik trok een conclusie: gezien ik mijn gezondheid steeds achterop stel en ik dat nooit een goed idee heb gevonden, zou ik het anders doen met Jos. Haar gezondheid ging voor: ze kreeg de rust die ze nodig had: geen wandelingen, niet te veel drukte. Met die ingesteldheid begon ik na een maand stilte weer te werken in de studio. Met een energieke worm aan mijn zijde. En als ik dacht dat mijn discipline soms zoek was, had ik duidelijk nog nooit gewerkt met een puppy aan mijn voeten. Telkens ik een gesprek met klanten heb, hou ik bang mijn hart vast en hoop ik dat ze gewoon door het gesprek heen slaapt. Tot nogtoe was dat steeds 1-0 voor mezelf: TSJAKKA.

Stilaan ontdekt ze ook haar blaf tot grote ergernis van zowel Janice als mezelf. Gezien ze in de lucht blaft, weten we dat ze op zoek is naar aandacht en dat we dit moeten negeren. (Side note; probeer geblaf maar eens te negeren wanneer in gesprek met vrienden. Top idee.) Daarnaast manifesteerde zich een nieuw probleem sinds enkele dagen, gezien Jos wild dreigt te worden als ik de kamer verlaat en niet snel genoeg terug kom. Ze speurt dan de plaatsen af waar ik veel vertoef en besluit daarna maar aan de deur te krabben met veel ‘nee’-s van Janice tot gevolg (als we behang hadden, plakte ik die worm erachter. Nu hebben we eindelijk binnendeuren na die renovatie, gaat mevrouw ze even bekrassen alsof’t niets is). De term ‘verlatingsangst’ popt dezer dagen dus netjes op in de google-zoekfunctie.

Wil je een puppy? Google is life. All hail Google.