Dit is Jos

Op 19 oktober zaten we omstreeks 7 uur ’s avonds onder een citroenboom in Italië. De warme lucht voelde aan als heerlijke nazomer en de schemering kleurde de geur van focaccia’s als een perfect Italiaans schilderij. We zaten nog middenin onze renovatie maar waren dankbaar voor de drie dagen huwelijk fotograferen en filmen in Italië. Toen Janice op haar gsm keek, werden haar ogen zo groot als schoteltjes.

Ze riep. Nee. Ze schreeuwde. Luid en onverstoorbaar. “ONZE PUPPY IS GEBOREN!” en draaide het scherm naar mij. Tien kronkelende wormpjes met blondrossige vacht lagen op de vloer. Een hoopje kleine hond. Ik slikte.

Flashback naar twee maanden eerder. We zitten in de auto en zijn op weg naar Nederland. De rit duurt drie uur enkel. Al twee jaar trek ik at random aan de mouw van Janice om te vragen of een hond geen leuk idee zou zijn. Een metgezel. Een collega. Een dwinger-der-regelmatige-wandelingen. Nu we een huis vonden in het midden van nergens tussen de velden, begon Janice zelf kennels te mailen. Dat dat huis nog niet af was en dat we eigenlijk zonder verwarming of vloer zaten ten tijde van dat mailverkeer deed er duidelijk nog weinig toe op dat moment. We kregen weinig respons. Misschien omdat we weer te moeilijk waren. Te veeleisend (waar hoorden we dat nog?). Dus ik zette me schrap voor nog een keertje twee jaar zoeken en wachten zoals dat ook ging met dat huis van ons. ’t Moest een golden retriever zijn. Geen witte. Geen blonde. Maar een rosse. Ik wilde een rosse. Toen we aankwamen bij een kennel waar we wel op bezoek mochten komen, werd er vermeld dat de dierenarts had gezegd dat er zes puppy’s geboren zouden worden. We waren nummer twaalf op de wachtlijst.

Flashforward naar 19 oktober. 7 Uur ’s avonds. Janice met een beeld van tien wormpjes in haar hand. Ik met open mond en mentale chaos. Ik denk dat er op dat moment veel door mijn hoofd ging. Uiteraard was mijn eerste idee (zoals met alles): ‘fuck. wat nu.’ Alle gedachten nadien zaten in de trend ‘hier zijn we niet klaar voor’ tot ‘kan ik de verantwoordelijkheid wel aan’ tot ‘gaat ons huis niet stinken’ tot ‘moeten we nu zo’n robotstofzuiger kopen’ tot ‘kunnen we nog wel op reis’ tot ‘ons huis is nog niet eens af’. De uren nadien ging de storm liggen. De weken die daarop volgden, stond elke dag in teken van de komst van die worm. Alles in het huis gebeurde in recordtempo en bij elke stap dacht ik aan het monster dat binnenkort haar haren zou verliezen en lustig zou kwijlen op onze pas gelegde vloer.

Het is maandag, 17 december. Jos is al acht dagen bij ons. Ze is een golden retriever. Een rosse. Ze heeft een roze vlek op haar neus en ze is perfect voor ons. Denk ik. Ik moet eerlijk toegeven dat ik altijd heb vermeld dat ik een hond wilde. Waar ik nooit bij heb nagedacht, is dat dat ding in eerste instantie nog een puppy is. En puppies zijn duidelijk a lot to take in. Na dag twee was ik de wanhoop nabij en zou ik er niets om gegeven hebben wanneer iemand aan de deur stond en Jos voor een wandeling van drie jaar mee nam. Ik geef het toe: ik had spijt. Tot dusver mijn mommyskills. Op dag vijf besloten we dat we quality time met ons twee verdienden na zeven maanden renoveren. Een vriendin van Janice stelde zelf voor om een namiddag op Jos letten dus we maakten al vreugdesprongen in ons hoofd. Misschien was dat het keerpunt binnen onze puppyweek. Blijkbaar ben ik dan toch een week dier met een gigantisch moederinstinct en moest zelfs Janice even slikken toen er een traan over mijn wang rolde terwijl we wegreden met de auto. That’s right: ik. ben. zwak. (mijn reputatie van harde tante in stand houden: moeten we drìngend aan werken. Check.). 

Jos is dus een handvol. Letterlijk en figuurlijk. Na dag één was ik al door het dolle heen dat Janice een week vakantie had genomen voor de eerste week met worm. Want worm bleek dus wel een monster. Een monster met een duidelijke wil en een nog duidelijkere hoge kef (she tries) wanneer iets haar niet zint. Een worm met een wel zéér zwakke blaas waardoor er bij ons om de drie uur een wekker ging ’s nachts om worm uit te laten. Ik raad iedereen die een baby wil aan om eerst een puppy te nemen. Na dag één prevelde ik al dat ik nooit of te nimmer een baby meer wilde. Blijkt dat worm ook een stevige wil heeft en een absolute voorliefde voor onze kerstboom.

Ik las ook overal dat die wormpjes in het begin 18 uur per dag slapen. Waar ze die wijsheid vandaan halen, blijft me een raadsel. Want worm slaapt volgens mij geen 18 uur per dag. Worm slaapt zelden. En al zeker niet ’s nachts (hallo drie uur janken!). Overdag durft ze nog wel een keer hysterisch worden waardoor we beseffen dat het allemaal een beetje too much is voor haar. Na het nodige bijten aan àlles en onhandelbaar zijn, heeft ze een uur van overal in slaap vallen op onze voeten (ook al staan we te koken in de keuken, that’s right, zeer handig). Waar ze wel altijd in slaapt valt, is de auto. Meestal op de schoot van degene die aan het rijden is. We beseffen dat we dat snel zullen moeten afleren gezien ze binnenkort een pakket van 30 kilo is dat dan gewoon gezellig mee de auto zal besturen. Ze slaapt ook graag in de rugzak als we op weg zijn. Maar zes kilo in een rugzak dragen op een kerstmarkt vond ik eigenlijk misschien niet zo’n topper. Eigen schuld gezien we het beest o-ve-ral mee naartoe nemen.

Positieve noot: worm eet wel graag en heeft een superdikke kont, dus she fits us perfectly.

Wat worm blijkbaar ook graag eet, is kak. Ik ga er geen doekjes om winden en laten uitschijnen dat een puppy met zo’n schattige kop echt het meest geniale dier ter wereld is. Worm was plots niet meer perfect, want worm eet dus wel graag kak. Dat resulteert in geniale taferelen, want toen ik dit voor de eerste keer door had om zes uur ’s morgens toen ik ongeveer zeven minuten wakker was, zat er niets anders op dan in een wazige, nog slaperige raas een drol uit haar bek te vissen. Het gebeurde in nog geen twee seconden, en toen ik met het ding in mijn hand stond en Jos verontwaardigd op mij begon te blaffen, stond ik even perplex te staren (alias: ‘what did I just do?’). Ik voelde ik mij alsof ik mezelf nooit nog proper zou krijgen. Jos heeft toen haar eerste tandenspoeling gekregen met heel erg veel tegenspartelen. Maal drie. Ik heb toen een stevige schrobbeurt in de douche gekregen en een time-out van de puppymadness. Maal zes.

We beginnen heel langzaam aan elkaar te wennen: Janice, ik, en worm die zowat 85% van de tijd besluit zielig te kijken. Ik merk nu al dat ze me regelmatig leert relativeren. Ze is een monster met vlijmscherpe tandjes en ik stalk de hondenschool nu al met de vraag wanneer we mogen komen. Ik merk dat ik bijzonder prestatiegericht ben, ook met haar. Elke ochtend wanneer ze haar energie kwijt wil trainen we terwijl Janice nog ligt te slapen van de nachtshift. Soms twee minuten, soms vijf (volgens mij heeft ze een aandachtsstoornis. Echt waar). Na vier dagen kende ze haar naam en kon ze zitten op commando. Dat nog net niet zindelijk zijn, dat negeren we nog even #help.

Qua commando blijkt ‘lig’ en ‘los’ wat moeilijker.  Maar bloed, zweet en tranen kunnen er ook nog wel bij na die renovatie, toch?

Bon. We zijn met drie nu. Dit is Jos. Josie. Poekie. Demon child. Rosse. Rosbos. Pinky. Pinky snout. Janker.  Monster. Fluff. Pokkie. 

Start.