Een paar weken geleden reden we naar zee. Vrij onbezonnen, op een schone zondagnamiddag.
De autorit was sereen. Ik zat opgekruld in mijn zondagse legging (jup. Lekker onbezonnen. Comfort boven alles) op de passagiersstoel en ik deelde luidop mijn bezorgdheden, twijfels en gedachten. Janice luisterde en Jos deed een poging tot slapen. Ze is geen ultieme autofan, maar als’t langer dan een uur duurt zijn we ze toch kwijt daar ergens op de achterbank. Tussen mijn gedachtenstroom haalden we soms het beste in ons naar boven en dan zongen we. Soms vals, soms niet.
Klinkt idyllisch, he? Truth be told was die gedachtenstroom vrij zwart. En toen we zo’n twee uurtjes voor zonsondergang onze auto parkeerden bleek het vloed en stonden we plots verbouwereerd tussen een luide mensenmassa, te kijken naar een woeste oceaan.
(Ik hou trouwens niet van mensenmassa’s.)
We hebben lang moeten zoeken naar een klein stukje safe haven zonder volk waar Jos onbezorgd golven kon trotseren en ik op mijn blote voeten zand kon voelen. Dus ik kroon dit uitstapje subtiel tot reminder dat de verhalen achter de schone beelden vaak wel wat minder schoon zijn. Eerlijk is eerlijk.