Feit 1: Stilte
Sinds dag één durven we geen lawaai meer maken. Sterker nog: wanneer de worm eindelijk haar ogen sluit, lopen we op de tippen van onze tenen en fluisteren we. Ze moest maar eens wakker worden en onze dertig-minuten-rust verstoren. Liefst niet dus. Ik zweer het wanneer ze weet dat ik op de tippen van mijn tenen echt ein-de-lijk heel even mijn blaas ga legen, gezien ze dan meteen begint te janken en mijn plaspauze van tien seconden in vijf seconden moet. (want hé, ja, puppy sliep, en als puppy wakker is, moet puppy meteen naar buiten want anders leert puppy niet zindelijk zijn. Mijn zindelijkheidstraining ligt alvast wél serieus onder schot momenteel.)
The funny thing is, wanneer onze papa’s dan wat komen bijklussen en met het brute geweld het hele huis bij elkaar boren zonder een greintje subtiliteit, blijft worm lustig en onverstoorbaar verder dutten. I kid you not.
Feit 2: Slapeloze nachten
Daar waar de eerste nacht met puppy bestond uit vier uur non-stop janken (en wij ergens na een half uur oorstoppen uit een verhuisdoos gingen vissen), reduceerde dat de nachten nadien maar tot 30 of 60 minuten janken. Hoera. Het gegeven herhaalde zich wel na iedere uitlaatbeurt. Dus in principe; na elke drie uur dat we wormpje uitlieten en weer in de bench te slapen legden. Janice haar moederhart brak en ik suste elke keer weer met zinnen zoals ‘de aanhouder wint’. Dan draaiden we ons om en probeerden verder te slapen. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel werd inmiddels wel groter. Ik slaap blijkbaar volgens Janice een pak onrustiger en dat merk ik zelf ook wel. Met elke piep doorheen mijn oorstoppen schiet ik wakker met het vraagteken of ze naar buiten zou moeten of gewoon aandacht wil. Nu, drie weken later, slaapt ze door. 1-0 voor ons: check.
Feit 3: Routines
Onze eigen routines werden in het begin een beetje verwaarloosd. Wanneer de wekker ’s morgens gaat en monster naar buiten wil, spurt één van ons twee naar beneden (zindelijkheidstraining on point) terwijl de andere nog even verder dut. Daarna lossen we van wacht om monster geen seconde uit het oog te verliezen zodat persoon één ein-de-lijk haar tanden kan gaat poetsen (halleluja). Dat betekende ook dat we in de eerste week van de puppymadness soms tot elf uur in pyjama bleven hangen. Ongewassen. En daar werd ik behoorlijk slecht gezind van.
Feit 4: Wandelen
Een trouwe metgezel waarmee je op mooie dagen in de zomerzon (of winterzon) kan gaan wandelen? Superplan. Ware het niet dat jonge puppy’s maar vijf tot tien minuten mogen wandelen. En daarnaast is er ook de algemene vraag of je ooit vooruit gaat komen met zo’n beest in die vijf tot tien minuten, want alles is fantastisch en nieuw en snuffelbaar. En voor je het weet, zit je daar netjes met puppy op de grond in het midden van de straat voor de volle vijftien minuten, smekend of ze nu eindelijk niet enkele stapjes wil zetten. Want het is koud. En mijn vingers vriezen eraf. (met name; move it, trut. Hef je kont en BEWEEG.)
Van zodra de worm in de verte het huis terug ziet opdoemen, besluit ze dat trekken aan de orde is. Ik weet niet goed of ik dan moet lachen of huilen.
Feit 5: Buitenshuis
Wij waren van het principe; als we weg gaan, nemen we puppy mee. Simpel. Puppy aan de leiband. Puppy in de rugzak. Maakt niet uit, zolang puppy maar mee was en nieuwe dingen leerde kennen. Beetje zoals dat je je baby overal mee heen neemt. Maar samen met die baby komen dus vaak vier tassen vol met spullen voor die baby. Nooit gedacht dat dat dus ook zo was met puppy. Na dag twee had ik door dat we niet zo routineus waren dat we zonder afgewogen voeding weg van huis konden. We zijn namelijk twee individuen die ‘even naar de winkel’ gaan en dan plots vijf uur later per ongeluk 200 kilometer verder belanden. Naast afgewogen voeding voor de komende twee tot drie maaltijden, kwam er ook een handdoek voor vuile poten. Een deken om in te slapen in de auto. Een speelgoedje wanneer we bij andere mensen waren zodat ze zich in stilte kan bezig houden. Een zakje vol met treats. Een kom. Shitbags. Een leiband. En water. That’s right. Wij werden personen met vier tassen voor een puppy. #shootmenow
Als we dan nog ergens stoppen aan een winkel en de worm slaapt, durven we het aan om als twee dolgedraaide individuen nog eens ons oude leven op te pikken en alléén de winkel binnen te spurten. Jammer genoeg zijn we al bezorgd na twee minuten en is ons winkeluitstapje naar pakweg de Albert Heijn maar van korte duur. Eenerzijds omdat we niet willen dat ze wakker zou worden en de auto af zou breken, anderzijds omdat we niet willen dat één of andere moemoe aan het autoraam zou staan en de dierenbescherming zou bellen.
Feit 6: Autoritten
We winden er geen doekjes om: we zijn beiden stevige assertieve bestuurders. Ik rij af en toe een beetje te snel en ben wat hevig in het afremmen, terwijl Janice stevige bochtjes neemt en zich soms voelt alsof ze de enige auto op de asfaltwegen is (voorrangen van rechts zijn soms eens onbestaande en een dode hoek is een fabeltje). Sinds worm er is, rijden we plots onbewust een pak rustiger als ze bij in de auto zit. Janice neemt haar bochtjes wat zoeter en ik rij effectief 90% van de tijd plots de toegelaten snelheid (of zelfs minder). As been said before, nemen we worm overal mee heen. Gezien we momenteel maar één auto hebben en dat een lichte vracht is, ligt worm dus altijd tussen ons in. Bij deze raad ik iedereen het bezit van een puppy aan om boetes te vermijden.
Feit 7: Goede raad
Hij komt van overal, die goede raad. Zelfs van mensen die geen hond hebben. En gek genoeg zegt iedereen iets anders, waardoor we wat pingpongen tussen wat werkt voor Jos en wat goed voelt voor ons alledrie. Waar sommige individuen pleiten voor een harde aanpak als iets niet mag en ze gromt en uithaalt (alias: neem dan de puppy bij het nekvel en duw tegen de grond), springen andere mensen voor positiviteit, negeren van slecht gedrag en gewoon goed belonen voor goed gedrag.
Nu, als iemand mij kan vertellen hoe ik worm moet negeren als ik zie dat ze heel mijn zetel stilaan verorberd, be my guest. En ja, ik wil haar gerust met alle plezier een speeltje in ruil voor de zetel geven. Maar let’s be honest: de zetel is blijkbaar àltijd interessanter.
Feit 8: Die befaamde piepstem met helium
Wat niemand ons ooit vertelde, was dat puppy’s een zwak hebben voor hoge, enthousiaste piepstemmen. Nu, ik was nooit echt het type dat bij een baby hoog begon te praten in een kindertaaltje. Wanneer we in een ruimte met volwassenen vertoefden die allemaal pieperig begonnen te gillen keken we altijd naar elkaar en schudden we ons hoofd. We geven toe. We waren het niet van plan. Maar we zingen praktisch een serenade-aan-pipiland als worm haar behoefte buiten doet en op de koop toe is ze heel erg blij wanneer we dat nog eens in een helium-stem presteren. Hoe vaak ik ‘s morgens om 8 uur wel al niet heb gedacht dat ik -thank god- ZO blij ben dat wij nergens buren hebben. (Lees: “PIPI! JAAAA! GOED ZOOOOO! FLINKE MEIIIIID! OJOOOOHHH ZO FLINK!”)
Als het daarbij bleef was het optioneel nog ok, maar we ondernemen zoveel talloze pogingen om haar drie meter te laten wandelen dat we soms ten einde raad zijn en die helium-stem ook dan naar boven komt. En dan komen zinnen zoals “komaaaan Josiieeee! Josie Pelosieeeee! Fliiiiink! Nog tot aan die derde boom! Goed zoooo!”
Tot nogtoe spaarden we andere mensen van deze aanpak en onze audio. ‘t Is makkelijk zo. Het werkt, en we wonen in het midden van nergens. Prima dus: weinig volk. Maar ook in het midden van nergens passeren andere wandelaars. En zo kwam het dat op 31 december 2018 Janice en Jos in het midden van de straat aan het spelen waren om Jos vijf stappen te laten wandelen. Met zingende piepstem. Van de helium-soort. Jos had de wandelaar niet gezien. Janice duidelijk ook niet, tot ze hem bijna letterlijk omver liep terwijl ze een hoog Tarzan-achtig geluid produceerde.
Genant dus, he.
Feit 9: Werk (of het gebrek daaraan) en planningen
Zoals eerder vermeld, hangen onze dagplanningen eraan voor de moeite. Ik ontbijt vaak pas rond 10 uur (en het ontbijt is mijn favoriete maaltijd van de dag, go figure). En ik probeer met man en macht een planning voor werk op te stellen maar schipper momenteel nog tussen ‘centen verdienen’ en ‘monster zo snel mogelijk manieren leren en vrolijk houden’.
Toen we Jos nog niet hadden, leek het me een topidee om kerst in ons nieuwe huis te vieren met de familie. Op die manier kon Jos in haar vertrouwde omgeving blijven en kon ze rusten wanneer ze daar behoefte toe had. Fast forward 24 december, 7u30. Stond ik daar weer mooi met de worm buiten zodat ze haar ochtendplasje kon presteren (met name weer in heliumstijl: “pipi! pipi! flink! goed zo!”), waarna ze in tien minuten nog ongeveer 22 keer neer ging zitten om te plassen. Ik weet niet wie het meest verward was: ik of Jos, gezien ik 22 keer tot ontreddering toe haar de hemel in prees omdat ze ‘plaste’ en uiteindelijk met mezelf ook geen blijf meer wist. Na die 22 keer verdacht ik haar ervan dat ze gewoon veel lof wilde en met opzet deed alsof ze plaste (zo slim is ze wel), maar we besloten toch maar richting de dierenarts te trekken.
Een paar uur later kwam het idee dat ik het me wel anders ingebeeld, zo’n kerstfeest bij ons thuis dat zou beginnen om 17 uur, terwijl we om 16 uur nog netjes met Jos (en blijkbaar haar blaasonsteking) bij de dierenarts zaten.
Safe to say: wat is er erger dan een puppy in de zindelijkheidstraining? – Dat zou dan wel een puppy in de zindelijkheidstraining met een blaasontsteking zijn. Op kerstavond. Wanneer je een feestje geeft.
Feit 10: Groei en ontwikkeling
Ik wist dat puppy’s groeien. Snel en veel zelfs. Want ik vergat in dat besef, is dat puppy’s niet echt doorhebben van zichzelf dat ze groeien. Dit feit resulteert erg vaak in een puppy die op je afstormt en dénkt dat ze nog helemaal op je schoot past. Niet dus: those days are over.
Ze is nu drie weken bij ons en ik verbaas me erover hoe snel ze wil leren. Elke week neem ik er een nieuw commando bij en ik juich praktisch de hele buurt bij elkaar wanneer ze erin slaagt te luisteren. Succesvol tot nogtoe; haar naam, ‘hier’, ‘zit’, ‘af’, ‘los’ (YES! EINDELIJK!) en momenteel oefenen we op ‘rol’. ‘Hier’ was best een overwinning, gezien we haar nu heel voorzichtig los durven laten zonder leiband in de velden en de boomgaarden. Bang hart inclusief, uiteraard.
Volgende week mag ze naar de hondenschool en in mijn inziens is dat geen dag te vroeg: Jos is iets te sociaal tegenover andere viervoeters, en 90% van die viervoeters wil geen vriendjes met haar zijn omdat ze iets te vrolijk is. Bottom line: zeer zielig.
Feit 11: Dierenartsen
Onze dierenarts was alvast blij toen we in de wachtkamer zaten met zo’n mooie golden. Ze heeft zelf zo enkele exemplaren in haar bezit en haar ogen straalden toen Jos met haar volle zeven kilo op de tafel werd gezet voor inspectie. In het begin nog wat rustig. Vijf minuten later kwam -uiteraard- dat monster in haar weer naar boven. De dierenarts verklaarde haar plots toch wel ‘absurd druk, energiek en dominant’ voor een golden puppy. “Mijn golden puppy’s waren nooit zo druk en dominant”, zei ze. We knikten. We hadden gepleit voor een ‘rustige rosse‘ bij de fokker, zeiden we. Ze schudde haar hoofd.
Erkenning. Amen. Eindelijk. We worden gehoord en we verbeelden het ons niet. Of we blij moeten zijn met de mededeling dat onze puppy blijkbaar toch wat afwijkt van de rustige golden-norm, dat weten we nog niet goed. Maar bon ja. Ze is schattig. Dat telt ook zeker, he?