Thor Genk

Maandagochtend. Het besef dat we eigenlijk best goed gelegen zijn: een uur naar links rijden en we zitten in de Ardennen. Amper een uur naar rechts rijden en we zitten pal in het midden van Limburg.

Moeilijkheidsgraad: voor welke wandeling kiezen we vandaag?

’t Werd het Thorpark in Genk. Blauwe route. Start aan de parking van de André Dumontlaan in Genk. Goed voor zo’n +- 7km.

In deze tijd van het jaar 7km in drassig gebied, dat moeten we toegeven. Het feit dat Thorpark dichtbij het centrum ligt maakt dat sowieso enorm veel mensen er (terecht) gaan wandelen. Hoe dan ook: de moeite, sowieso! Janice was niet blij met de klim, maar eigenlijk was’t helemaal niet zo’n serieuze berg omhoog.

Pluspunten on the way: wollige schapen in een plezant landschap. En water. Nu, voor ons is dat water niet per se noodzakelijk. Maar Jos ruikt water al vanop een kilometer afstand en toegegeven is het moeilijk om haar te weigeren om niet even een duik te nemen. Bij 9 graden kon dat in onze opinie nog net, dus meer dan een welgemeende en stevige ‘Ja’ en een wijs naar de grote plas had rosbos niet nodig om dartelend en zwemmend ijsbeer te zijn.

Sidenote: te bedenken dat ik destijds hemel en aarde heb verzet om haar te leren zwemmen. Janice en ik hadden beiden nog geen hond gehad. Laat staan ééntje die wilde zwemmen. Toen Jos vijf maand oud was bleef ze elke plas en modderpoel mijden. Daar waren we initieel blij mee, maar Janice had een diepgewortelde droom van samen te zwemmen met haar puppy (little did she know dat ‘samen zwemmen met een puppy’ vooral betekende dat je uit het water kwam met liefdevolle schrammen op armen, benen en buik. Mooi souvenir, toch?)

Wanneer we keken naar haar ras leek elke website te zeggen “top in zwemmen” en “zwemt graag”. Wij moesten dan even lachen gezien Jos bij elke waterplas haar neus ophaalde.

De neiging om haar na herhaaldelijke mislukte pogingen in het water te gooien was gigantisch groot. Ik geef het toe. Groter bij ongeduldige Janice dan bij mezelf, maar toch. De drang was er. Wanneer ik alle hoop bijna opgaf en toe zou geven aan Janice om haar ‘een handje te helpen’ was er toch nog steeds mijn geduldige kant die de kop opstak. Die geduldige kant heb ik overigens enkel wanneer Jos in de buurt is, anders ben ik één brok razernij. En zo kwam het dus dat ik Jos geduldig in de lente elke keer mee nam naar een hondenzwemvijver hier in de buurt terwijl Janice van huis was om te werken. We waren er in principe elke keer alleen en sindsdien ga ik ervanuit dat het merendeel van de hondenpopulatie eigenlijk niet graag zwemt.

She did. Uiteindelijk. En elke keer wanneer ik een dag later terug ging met haar moest ze de angst voor die diepe plas opnieuw overbruggen. En elke keer ging dat verbazingwekkend een beetje vlotter. Als ik mezelf had kunnen high-fiven op die zwemles-namiddagen, ik had het gedaan.

We zijn twee jaar later. Als ze water ruikt, spurt ze erheen. Stoppen met zwemmen valt haar altijd zwaar. En daarmee wil ik vooral zeggen: ’t is met tegenzin. Ze duikt tegenwoordig van de kant alsof het een lieve lust is en Janice zag deze zomer haar droom in vervulling gaan: vijverzwemmen en een tak-estafette samen met Jos. De extra schrammen nam ze er naar’t schijnt graag bij.

Dromen zijn niet altijd makkelijk, he jongens. Moraal van het verhaal: de aanhouder wint. En geduld loont.