Mont Rigi

’t Is niet dat ik per se aan’t wachten was op sneeuw. Integendeel. Toen ik twee weken geleden een shoot had op maandagochtend (de eerste na een maand. Merci Rona) voorspelden ze bij de nacht van zondag op maandag een klein laagje sneeuw. In Limburg.

Ik moest toen eens goed lachen. What are the odds, toch? ’t Is ook niet zo dat ik moord en brand schreeuw in mijn hoofd wanneer ik moet rijden in de sneeuw. Echt niet. Ik leerde ongeveer acht jaar geleden vrij onverschrokken en zelfstandig rijden. Ok, parallel parkeren was een probleem, dat geef ik toe. En ok, mezelf aan de snelheid houden ook. En ja, het menig keer slippen in de regen tijdens mijn vier maanden voorlopig rijbewijs op kleine plattelandswegen vergeten we ook even. (Dat was volgens mij uit enthousiasme). Maar ik was dus wél onverschrokken en dat ben ik ook heel erg lang geweest. Tot ik twee jaar geleden voor een shoot ’s morgens om 7 uur uit mijn bed rolde en om 7u30 lag te tuffen (zonder winterbanden) in een dik pak sneeuw op de snelweg. Plots stond ik ergens diagonaal op de snelweg ter hoogte van Lummen ondanks het feit dat ik ‘maar’ 70 reed. Hoe ik een uur later zonder blauwe plekken beland ben op de plek waar ik moest zijn, blijft me een raadsel.

Ok nee. Dat is ook niet waar. Ik bolde tegen 15 per uur (I kid you not) naar de job. En toen ik de straat in reed en er me een auto kruiste (die duidelijk niet uit de weg wilde of ook wat problemen had) ben ik noodgedwongen uitgeweken in de bocht en in de voortuin van de buren van de job beland. Om traag glijdend tot stilstand te komen op nog geen 2 meter van hun brievenbus. Dat is het ding met gladde wegen en traag rijden; je ziét in slow motion dat het fout gaat, maar je kan er gewoon niets aan veranderen. Zeer frustrerend, zo wachten en maar wat gokken wanneer je auto eindelijk zal stoppen met zelf te rijden. Ik ben na de stilstand nét voor de brievenbus dan maar als een onbekwame chauffeur met schuifelende voetjes gaan aanbellen bij de job. Om te vragen wie in godsnaam me wilde helpen om uit die voortuin van de buren te raken.

Na die ochtend (de details van de LANGE en TRAGE terugweg bespaar ik je) heb ik een minieme angst gekweekt om te rijden in de sneeuw. Ik geef het niet graag toe, maar zo. There. I said it. Ik rij niet graag in de sneeuw. Ik ga het niet ontwijken, maar ik sta er ook niet voor te springen.

Desalniettemin heeft Janice nog nooit bijna een brievenbus geraakt in 21cm sneeuw en is zij nog steeds onverschrokken. HOERA. Dus toen er sneeuw in de Ardennen lag zei ik ’s morgens; “hé, gaan we naar de sneeuw?”, maakte ik snel panini’s on the go als lunch en sprongen we in onze auto (mét winterbanden).

 

Toegegeven bleef er van dat dik pak sneeuw nog maar weinig over toen we er arriveerden, maar de 12 kilometer die volgden waren ook prachtig zonder dat wit laagje. Er was een makkelijke parking. Geen pijltjes, maar vlot het straat oversteken en je kon beginnen aan een serieuze tocht. We zagen amper volk, ook al was het een zaterdag. Ik zou adviseren om tegen 15 uur niet meer te vertrekken gezien er toen plots wel een kleine toestroom was. Wij waren net aan onze auto en waren maar al te blij dat we voor een goed uur kozen om de pas erin te zetten.