Toen ik klein was, twijfelde ik vaak. Niet enkel over het kopen van die zwarte of grijze trui, maar effectief over alles. Links of rechts. Eerst tekenen, of eerst lezen? Of toch omgekeerd? Ik piekerde mij letterlijk ziek. Zowel overdag als ’s nachts.
Met een huis kopen was dat niet anders. Eeuwig twijfelen. Misschien net daarom dat we er twee jaar over hebben gedaan. En nu we eindelijk de sleutels van een exemplaar in handen hebben, begint het in principe pas.
Helaas ben ik een beetje koppig. Menig mens weet het. Wanneer klanten en vrienden Janice en mij tegen het lijf lopen, werd er meermaals geïnsinueerd dat zij de regelrechte bitch-from-hell is en ik het onschuldig, volgzaam en lief meisje. Ik begrijp dat het met uiterlijk te maken heeft. Waar ik een doorsnee buurmeisje ben met bolle wangen en een simpel kapsel, is Janice het experimentele individu dat altijd net dat beetje alternatiever is door, onder andere, de sleeve op haar arm en de bolhoed op haar hoofd. De enige kleine vorm van rebellie (waar ik overigens zo’n twee jaar lang bijna dagelijks een welles-nietes-spelletje over speelde) is een kleine neusbel in mijn linkerneusvleugel. Voor de rest zie ik er braaf uit. Maar waar er vooroordelen gekweekt worden, worden ze door ons snel de kop ingedrukt: Janice is een zalig optimistische dromer met tonnen geduld die nooit snel boos zal worden. Ik ben vaak de koppige, dramatische twijfelaar.
Koppig en twijfelen, dat is een killer combinatie. En over het huis, gepaard gaande met beslissingen nemen én ons budget, is dat een dikke no-go. Ik heb me zelden illusies gemaakt over hoe het huis eruit zou zien, maar de laatste week beginnen er scheurtjes te komen in mijn pas verworven relativatie vermogen.
Natuurlijk willen wij zo’n mooie, gròte, donkergrijs geschilderde houten hut met àllemaal glaswerk in een naaldbos, met een gigantisch mooi uitzicht en enkel het gefluit van vogeltjes.
En natuurlijk willen wij een huis dat helemaal open is en ongelooflijk ruimtelijk aanvoelt, met gigantisch veel licht op elk uur van de dag. Daarbovenop zou het fijn zijn om een keuken te hebben van 100 vierkante meter. Je weet wel. Met zo’n gigantisch eiland in het midden en ongeveer een dertig dozijn aan keukenkasten (‘horderers’ hier, you know). En daarbij zou een studio van 200 vierkante meter vrij perfect zijn. Met verduistering wanneer het nodig is en genoeg plaats om vijf families in kwijt te kunnen. Plaats voor een ruime boekhouding en tien lades met duizend verschillende soorten bestekjes voor food fotografie.
En zo’n slaapkamer die grenst aan de dressing, die dan weer grenst aan de badkamer: dat lijkt perfect. Met een bad voor het raam (inclusief mooi uitzicht. Duh. Want een bad neem je het vaakst in vol daglicht, he. Ja. En dan moet je toch ergens naar kunnen kijken enzo.)
Ahja, en twee spoelbakken op de badkamer! En twee douchekoppen in de douche! Want dan lopen we minder ‘in elkaars weg’. En als we dan toch bezig zijn, mag een porch achteraan het huis ook wel. Inclusief schommelstoel. En ah, vooraan dan liefst ook. Want dan sta je droog met de boodschappen als je de sleutel in het slot wringt. En goh ja, een porch staat gewoon mooi eigenlijk. We gaan er eerlijk over zijn.
En vloeren. Witte vloeren graag. Want die weerkaatsen het licht nog extra hard. Dat zou i-de-aal zijn.
Maar hier gaan we. Pinterest in’t echt bestaat niet. Ik pieker me ziek aan waar het mooiste licht zal vallen in huis om te fotograferen. En er dan nog voor te zorgen dat dat plekje groot genoeg is om mensen te ontvangen en niet te zorgen dat iedereen weer aan de keukentafel moet zitten terwijl ik een kwartier voordien de afwas van die ochtend nog snel de wereld uit hielp. We puzzelen in ons budget om achteraan in onze kleine (!) keuken toch maar een iéts grotere poutrel te kunnen steken voor een iéts groter raam.
En dat bad in de badkamer? Daar voorzien we een wateraansluiting voor (warm + koud? 300 euro. Ik stond perplex te gapen naar onze sanitairman toen hij het zei). Het effectieve bad zal toch nog twee jaar in de winkel blijven staan. Daarnaast delen we met plezier één spoelbak in de badkamer. En gezien we geen poetsvrouw hebben, schrapten we de witte vloeren. Want tijd om die weer elke dag van de week te stofzuigen, hebben we helaas niet echt.
We spiegelen veel aan ons huidige huurhuis in Hasselt. Onterecht, want alle huizen hebben hun gebreken. De autist in mezelf sust mij een beetje en blijft vertellen dat compromissen nodig zijn. Dat ik moet leren relativeren. Soms luister ik wel. Op andere dagen ben ik iets koppiger. Dan stamp ik spreekwoordelijk als een kleine, koppige kleuter met beide voeten op de grond en begrijp ik niet waarom mijn keuken plots zo klein zal zijn.
Compromissen sluiten, ’t zal nooit mijn sterkste kant worden.