Sanitairkwesties

Toen we dachten dat we een leuke deal sloten met een leuke sanitairman, hadden we kunnen verwachten dat sommige dingen te mooi zijn om waar te zijn. Na ontelbaar veel keren bellen, smsen en simpelweg koelbloedig stalken kregen we als reply dat ‘hij geen tijd meer had’.

Mil-jaar.

Terwijl Janice luid vloekte, schoot ik in de paniek. Een halfuur later vloekte ik zelf, en schoot Janice in de paniek. Woorden als ‘klootzak‘, ‘incompetente winstjager‘ of simpelweg ‘lul‘ passeerden de revue. Na een uur stilte waren we het er unaniem over eens: it’s for the best. De rust kon weer keren en we konden op zoek gaan naar iemand die wel degelijk communiceerde. Iemand die niet enkel uit was op een stevige portie winst door één of andere zonneboiler en iemand die effectief voor onze deur stond wanneer hij dat beloofde.

Dat nam niet weg dat meneer ons dit nét had laten weten wanneer pleisterman bezig was in ons huis en nog niet alle waterpunten in leven waren geroepen (vandaar ons stalkgedrag, uiteraard. Door meneer sanitair hebben we vorige keer ook onze pleisterman moeten uitstellen. Het zou fijn geweest zijn wanneer er toen een belletje was gaan rinkelen, maar blijkbaar komt wijsheid bij het verbouwen met de maanden.) En zo kwam het dat op een mooie zaterdag die twee vrienden/renovatiegoeroe’s/verbouwingsmeesters weer aan onze deur stonden met hun fantastische Makita-radiospeler en tonnen energie. En dat terwijl we zelf moesten werken op een trouw en we ze moederziel alleen achterlieten. Die pasta in de oven die ik voor hen klaarmaakte en lonkte in de frigo was maar 10% van de dankbaarheid. Janice maakt er dezer dagen een persoonlijk geheim project van om ze uitvoerig te bedanken, vermoed ik. Soms vinden we het gek. Van vrienden die vertelden dat ze ‘zeker eens langskwamen‘ of ‘wij komen de handen mee uit de mouwen steken, we hebben er zin in!‘ hoorden we naderhand niet meer veel. Veel hulp komt hier gek genoeg uit onverwachte hoek en daardoor zijn we vaak des te dankbaarder.

Maar de twee extra waterpunten die nodig waren, kwamen er wel. Alsof het niets was.

Terwijl zij de waterpunten in orde brachten, ging de elektriciteitsman de extra mile om ons bord aan te sluiten en wat stopcontacten in de al-bezette-muren te pleuren.

Twee dagen later hadden we al een afspraak met een nieuwe sanitairman. Type ‘gele tandjes‘, ‘rokersgeurtje tot in Japan‘ en ‘vettig haar‘. Terwijl ik de mentale mantra ‘geen vooroordelen‘ tot leven riep deed Janice het woord. Hij knikte en toen ze klaar was, praatte hij en luisterden wij.

Dat we toch best onze mazoutketel weg deden, hoor (dat hadden we kunnen denken. Alsof we dat zelf niet graag wilden). En dat gas een beter idee was (dat weten we, ook al is gas ook duur dezer dagen. Als Infrax gas had gelegd tot ons huis in the middle of nowhere, dan was dat zeker ook onze eerste keuze geweest en hadden we met plezier een gezellig gasvuur gekocht in plaats van dat dure inductievuur. Nu hebben we helaas geen 6400 euro op overschot). En dat we dan toch gewoon een nieuwe gasketel in de tuin konden zetten als de leiding er niet lag. (Voor 4600 euro zonder werkuren? Kunnen we dan niet al beter de leiding laten leggen door Infrax, vriendschap?) En dat we best ook zouden opteren voor een zonneboiler (daar gaan we weer). En zonnepanelen, ahja (dat wisten we al). En zeg, zouden jullie dan niet beter op elektriciteit verwarmen? (que? Dat ook nog? En wat als die zonnepaneeltjes-teller binnen twee jaar besluit niet meer terug te tellen?)

Vijf uur. Vijf uur spendeerden we op een mooie namiddag om onze rekensom te maken. 40 Google-opzoekingen later over zonneboilers, warmtepompen, zonnepanelen, subsidies en premies, de verschillen tussen verwarmen op gas, mazout of elektriciteit waren we nog altijd even verward. Wijzer, maar nog steeds verward. Want zo gaat dat met dat verbouwen; het ééne moment ben je razend euforisch en zeker van je stuk, terwijl je een dag later effectief kan denken; “dat komt hier nooit goed, kloterenovatie.”

Drie dagen later kwam sanitairman nummer twee eens kijken. Hij had geen gele tandjes en ook geen rokersgeurtje. Zijn haar was gewassen. Hij stelde ons concrete vragen. Pende veel neer in zijn notitieschrift terwijl hij vlot doorheen het huis met ons wandelde. Dat we begin volgende week een offerte kregen, zei hij. Nadien slenterde hij buiten en reed hij weg. We bleven in de deuropening staan.

Razend euforisch en zeker van je stuk, dacht ik.

(Wacht tot morgen. Of volgende week. Wanneer we zonder twijfel weer 6000 euro armer zijn aan deze meneer _En dan gaan we weer resoluut na de eerste paniekreactie voor: “Dat komt hier nooit goed, kloterenovatie.”)